Rating: 5 sterren
6 stemmen

                                   Piet Kanarie en de rommelkamer ©     Beukendalverhaal 

                                                        Door Ans van Grinsven

In het aardige stadje Beukendal woont mijn broer met zijn lieve vrouw en twee leuke zonen. Een van de twee heet Martijn, een jongen met veel talenten. Heel veel zelfs. Maar dat wil niet zeggen dat hij talent heeft om netjes te zijn als het om zijn kamer gaat. Het is een en al rommel want hij ruimt nooit iets op. Overal slingert alles rond. Het is niet gewoon rommelig, op de duur wordt het een hele berg. En die berg wordt alsmaar groter. Het is een ramp aan het worden.
Zijn moeder, inmiddels moegestreden, heeft er de brui aangegeven: hij zoekt het zelf maar uit.
Martijn innig tevreden dat niemand zich meer met zijn kamer bemoeit, beklimt als een ervaren bergbeklimmer zijn eigen bergenlandschap. Nu de rollen zijn verdeeld, heeft iedereen vrede.
Iedereen? We vergeten Piet Kanarie. Pietje leeft in zijn prachtige kooi en heeft zorgen. Hij moet leven tussen een hoop rommel. Zijn baas zorgt goed voor hem, daar niet van, maar hij is erg zenuwachtig dat deze op een dag zijn benen zal breken. Dat wordt zelfs een opgewekte vogel met sterke zenuwen teveel. Op een dag begeven zijn zenuwen het en begint hij dag en nacht te krijsen. Ten einde raad brengt zijn baasje hem naar de dierenarts. Die onderzoekt  hem en denkt al piekerend: "Dat is geen geval voor mij. Dat gaat me boven mijn petje." Want de vogel blijft maar gillen en is zelfs met dreigementen niet stil te krijgen.
Dus vertelt de dierenarts dat hij beter naar de dierenpschychiater kan gaan en zo belandt hij bij dokter Psychie. Deze ziet dat de toestand nogal ernstig is en geeft hem meteen een spuitje om stil te worden. En stil word hij dan. Martijn word met zachte hand de kamer uitgewerkt zodat zijn patiëntje vrijuit kan spreken.
"Zo kleintje," begint hij, "vertel Ome Psychie maar eens wat er aan de hand is."
"Ik kan er nieeeeeet meer tegen," zegt Pietje nog snikkend.
"Waar niet tegen kleintje?"
"Mijn baas woont in een rommelige toestand en straks breekt hij zijn benen."
"Oei," zegt de zenuwendokter, "dat is lang niet mooi. Nu begrijp ik waarom je zo'n last van je zenuwen hebt. We moeten deze zaak maar eens grondig aanpakken en wel meteen. Ik schrijf pilletjes voor, drie maal daags om kalm te worden."
"Maar hoe moet het dan als mijn baas zijn benen breekt?"
"Tja, eh, dat weet ik natuurlijk ook niet. Laten we hopen dat het in orde komt."
Zo gaat Martijn met zijn kanarie naar huis.
Met het receptje voor de zenuwpilletjes gaat Martijn met veel gemopper naar de apotheek.
"Want straks begint het beest weer te gillen en daar krijg ìk weer de zenuwen van."
Zo krijgt Pietje zijn pilletjes.
De volgende ochtend doet Martijn er keurig drie in zijn voederbakje en vertrekt naar school.
Pietje, heel blij met  de pilletjes--wat een prachtige roden--eet ze alle drie tegelijk op. Hij valt kort daarna drie hoog van zijn stokje. Daar ligt hij in het kanariezand met zijn pootjes in de lucht en slaapt  en word de hele dag niet meer wakker.
's Middags om halfvier komt Martijn thuis, gaat meteen naar zijn kamer en gooit de boekentas door zijn kamer. Hij tuurt naar de kooi en wàt ziet hij? Pietje met zijn pootjes in de lucht. Daar schrikt hij toch wel erg van.
Zijn eigen lieve Pietepiet ligt daar dood in het kanariezand. Hij loopt al struikelend door alle rommel naar de kooi.
"Het is mijn schuld," denkt hij verschrikt "Zijn hart heeft het begeven. Hij heeft teveel meegemaakt. O wàt heb ik gedaan, o wàt heb ik gedáán."
Maar opeens hoort hij een diepe zucht. Hij kijkt nog eens goed. Warempel, Pietje ademde. Hij is helemaal niet dood, hij houd me voor de gek. "Zeg, halve gare, je hebt me laten schrikken!"
Pietje word een klein beetje wakker. Doezelig ziet hij de baas voor zich. "Wat is er…", verder komt hij niet. Zijn oogjes vallen weer half dicht." Wat  is hier aan de hand?" vraagt Martijn kwaad. Pietje opent met moeite zijn kraalogen en glimlacht flauwtjes. "O wat heerlijk zijn die pilletjes, zo heerl…"Hij valt weer in slaap en droomt van bergen rode pilletjes.
De baas kijkt in het voederbakje. Al het eten zit er nog in, maar de pilletjes zijn op. "Oei," denkt hij, "die maffe kanarie heeft alle pilletjes tegelijk opgegeten. Geen wonder dat hij zo slaapt"
Hij wil wachten tot Pietje  is uitgeslapen, maar dat is pas laat in de avond als hijzelf allang in bed ligt.
Midden in de nacht word Martijn slaperig wakker van het vrolijk gezang van de kanarie. Pietje heeft allang niet meer gezongen, maar nu zit hij op het bovenste stokje en zingt er vrolijk op los.
"Zeg, ik weet niet of je het weet, maar het is midden in de nacht."
Hij geeuwt. "Kan me niet schelen," zegt Pietje in de beste stemming en zingt: "Falderie faldera."
De baas schiet nu helemaal overeind en is klaarwakker. "Ik heb nog nooit gehoord dat een vogel 's nachts zingt. Ze zitten in het nest en slapen."
"Maar ik ben uitgeslapen. Een uitgeslapen vogel ben ik."

 

De volgende ochtend staat zijn baasje Martijn met een slaperig hoofd op. De halve nacht is hij wakker geweest door zingende Pietje die niet stil te krijgen was. Eerst zit de kanarie dagen te schreeuwen en nu de hele nacht te zingen. De pilletjes maakten hem heel vrolijk. En een vrolijke kanarie is leuk, maar niet midden in de nacht. Maar ja wat wil je als de vogel de hele dag heeft liggen slapen.
Er zijn, voor Martijn die ochtend naar school vertrekt, wel goede afspraken gemaakt. Pietje  krijgt nu zijn eerste pilletje, maar hij moet beloven dat hij zijn tweede  inneemt om twaalf uur 's middags.
"Ho ho," roept Pietje, "Ik kan geen klok kijken hoor."
Dus de baas heeft het wekkertje ingesteld dat om twaalf uur zal aflopen. "En de derde krijg je pas als ik thuis ben," zegt hij. Dus zijn eerste pilletje heeft hij net gehad. Nu blijft hij wel wakker. Maar met een rechter oog staart hij naar het tweede pilletje in het voederbakje. Wat zou hij graag… maar… hij mag er niet aankomen. Beloofd is beloofd. "Maar ik voel me heel goed," denkt Pietje. "Dat is al lang niet meer gebeurd." Hij staart naar de bergen rommel in de kamer en het kan hem niets meer schelen. Hij hipt naar het benedenste stokje vlak bij het deurtje, steekt zijn linkervleugel door de tralies en wipt behendig het slotje van de kooi open. "Ziezo, tijd voor mijn dagelijkse vliegtocht" en vliegt op de vensterbank. Het raam staat op een kiertje open. Niet dat hij van plan is om daardoor weg te vliegen. Nee hoor, hij kijkt wel uit. Hier heeft hij het lekkerste kanariezaad. Buiten moet hij eten zoeken en daar heeft hij geen zin in. Hij houd trouwens niet van wormen en al dat voedsel wat andere vogels eten. Nee hij houd van speciaal kanariezaad. Hier is hij thuis.
Mientje en Dientje, twee dikke mussen, zitten op het randje van de vensterbank voor de kier en vragen heel moederlijk hoe het nu met hem gaat. Ze hebben zich erge zorgen gemaakt de laatste tijd over zijn gegil.
En vannacht hadden ze hem horen zingen. Ook de mezen in het berkenboompje dicht bij het raam zijn behoorlijk uit hun slaap gehouden, vertellen ze. Pietje vertelt opgewekt dat hij het goed maakt sinds hij vuurrode pilletjes krijgt en dat hij over vier weken terug moet komen bij oom Psychie  "voor de controle!"
"En kun je nu wel tegen de rommel van de baas?" vraagt Dientje.
"Ja hoor," zegt Pietje "en dat komt door die pilletjes. Het lijkt wel of je op wolkjes vliegt."
"Ze kunnen er wat van tegenwoordig," zegt Mientje vol bewondering. De mussen vliegen weg om het nieuws in de buurt  aan de andere vogels te vertellen.
Binnen een uur ziet het zwart van de vogels die allemaal die bijzondere kanarie willen zien. Ze verdringen elkaar op de vensterbank. Ze willen niet alleen Pietje zien, maar ook de rommelkamer. Maar door de  vitrage kunnen  ze niet goed naar binnenkijken. Ze willen naar binnen. Pietje vind dat een goed idee, maar wil hier een stuivertje  voor hebben.
"Dat is een groot schandaal," zegt Graatje Kraai. "Waarom?" vraagt Pietje onschuldig. "Je moet overal geld betalen als je iets bekijken wilt. "Maar we hebben niet eens geld, waar halen we dat vandaan?" roept Gritus Pimpelmees verschrikt. De vogels zijn in rep en roer. Pietje zit geduldig de hele boel gade te slaan.
"Kunnen we niet met wormen betalen?" vraagt Krietie Roodborst.
"Wòrmen!" Pietje rilt vol afschuw, "ik lust alleen kanariezaad!"
Daar begrijpen  de vogels niets van.
"Bovendien wil ik geld, want ik wil een sjiek voederbakje waar mijn pilletjes in kunnen. Mijn baas stopt ze in het voederbakje  bij het kanariezaad en dat vind ik maar niks."
Dat kunnen  de vogels zich goed voorstellen. Maar waar halen ze dan het geld vandaan om binnen te mogen komen?
Maar dan heeft  Ekkie Ekster een prachtige oplossing. Hij heeft een bende glimmende stuivers, dubbeltjes en kwartjes en een enkele gulden in zijn nest. "Zo jullie weten, verzamelen eksters glimmende dingen. Vandaar." Verder wilde hij niet uitleggen hóé hij er aan kwam. "Ik begin een Bank. Een hele echte. Tegen inwisseling van twee wormen kan iedereen een stuiver krijgen."
Vol ontzag zwijgen de vogels. Ekkie vliegt naar de grote eik aan de Meeuwensingel en de rest gaat vlug op zoek naar twee wormen. Even later was het een drukte van belang bij de grote eik waar druk zaken worden gedaan.
Wie voorzien is van zijn stuivertje, vliegt naar het huis van Pietje. De kanarie ontvangt zijn bezoekers door de kier. Graatje Kraai zit een beetje klem in de kier en Mientje en Dientje weten hem met moeite door de kier te duwen. Terwijl de vogels nieuwsgierig in het rond staren in de kamer van Martijn, neemt Pietje een voor een de stuivertjes in ontvangst en legt ze in zijn kooitje en doet het deurtje op slot(voor Ekkie ze weer inpikt). Maar Ekkie, die als laatste binnen komt, ziet meteen een heleboel andere glimmende dingen die hij kan gebruiken. Hij vliegt naar de glimmende knoppen van de radio en meteen komt er een oorverdovend kabaal uit het apparaat. Iedereen gilt van schrik. Pietje komt aanvliegen en zet de radio stop. "Als je maar van de baas zijn spullen afblijft, want anders kun je opkrassen," zegt hij vinnig.
"En nu de rondleiding dames en heren. Dat ding daar," en hij wijst met zijn rechtervleugel naar Martijns bureau, "dat is een computer," en Pietje zet deskundig uiteen wat je met een computer allemaal kan doen. "Hier zijn de volle prullenbakken". Die enge figuren daar aan de muur zijn de popmuzikanten van de lawaaimuziek uit dat apparaat waar Ekkie net met zijn poten aanzat. Waar Krietje nu op zit, zijn de schoenen van mijn baas. Daar heeft hij stapels van zo jullie zien. Op het papier wat je door de hele kamer ziet liggen, kun je schrijven." Pietje laat handig  met een pennetje zien hoe dat gaat. Vol ontzag kijken de vogels toe. "In de schriften die overal rondslingeren staat zijn huiswerk." Hij zucht veelbetekenend.
De vogels kijken met grote ogen en de kopjes gaan heen en weer. Maar opeens gaat er een rinkelend geluid door de kamer. Het wekkertje loopt af. "Tijd voor mijn pilletje," zegt Pietje vrolijk. Blij vliegt hij naar de kooi en heeft weldra zijn tweede pilletje opgegeten. Ademloos kijken de vogels naar Pietje. Wat een belangrijke kanarie, denken ze. Hij krijgt net als sommigen mensen zenuwpilletjes. Pietje probeert nederig te blijven onder de bewonderde blikken van zijn bezoekers, wat eerlijk gezegd niet helemaal lukt. Hij glimt van trots. "Zo," zegt hij, terwijl hij zijn kooitje weer sluit, "laten we verder gaan met de rondleiding. "Daar half onder het bed ligt een gitaar. De baas speelt prima, maar de fut is eruit zegt hij. Daar hangt zijn voetbalshirtje. Heeft hij ook geen zin meer in. Die bergen sokken moeten nog in de was." Alle ogen gaan richting de hoek. Kootje Mus had zich in de berg genesteld en hangt half in slaap. In de kast die de baas open heeft laten staan hangt de hele bende er treurig uit. Dientje en Mientje, altijd onafscheidelijk, zitten op de tweede plank en kijken verwilderd rond tussen de klerenmassa. Het was niet meer bij te houden wat ze allemaal zien en wat erover word uitgelegd.
Ekkie zit op het bureau met een peperclip in zijn bek, die hij meteen  verschrikt laat vallen als Pietje onverwacht zijn richting uitkijkt. Hij wilde het net onder zijn veren  stoppen.
"Dat grote ding daar is een bed, daar slapen mensen in," gaat Pietje verder. Een stel koolmezen zitten op het randje en hebben zich al afgevraagd waar dat gekke ding voor is. "Slapen mensen in zo’n groot nest?" vragen ze verbluft. "Wat een bende zeg, ruimen ze hun nest nooit op?" "Normaal wel," zegt Pietje, "maar mijn baas heeft daar nooit zin in. Maar zijn ouders en zijn broer, doen het wel geloof ik, maar mijn baas voelt er niks voor. En nu dames en heren houden wij een kleine pauze. Zijn er nog vragen?" Maar iedereen is te beduusd om vragen te kunnen bedenken.
Ze beginnen wat door de bergen spullen te scharrelen.
Winnie Winterkoning, krijgt de schrik van zijn leven als hij plotseling oog in oog met een andere winterkoning komt te staan die als twee druppels water op hem lijkt. Van schrik valt hij achterover in een berg elastiekjes. Opeens ziet hij die andere winterkoning nergens meer. "Grote griezel," denkt hij, "het spookt hier." "Dat is een spiegel," "roept Pietje, die zag wat er gebeurde.
De merels inspecteren de berg spullen op de grond of er een nest van te maken is.
Een heggenmusje dat Dootje heet, ziet een voetbal aan de wand die helemaal plat is. Wat gek dat je niet in dat ding kan pikken. Voetballen zijn toch rond maar deze is zo plat als het stuivertje wat ik moest betalen."
Palietje Mus kwam uit een la tevoorschijn. Aan haar bekje kleeft een balletje kauwgum. Ze heeft het vreselijk benauwd want dat spul wil er niet af. Met zijn allen probeerden ze Palietje te bevrijden en dat ging niet gemakkelijk.
Te midden van dat alles zit Pietje en ziet dat de rondleiding heel geslaagd is.
Er valt van alles te beleven voor de vogels. Net zoiets als de grote mensen die de hoge bergen in Zwitserland gaan beklimmen. Tenslotte zijn hier de bergen ook niet mis.
Ekkie heeft tenslotte kans gezien een glimmende puntenslijper onder zijn veren te smokkelen en is bezig een vulpen te slopen. Jammer van die knoppen van dat lawaaiapparaat. En die deurklink is ook niet mee te krijgen denkt hij spijtig. Hij scharrelt tussen de rommel in de prullenbak en vind tot zijn geluk nog een glimmend snoeppapiertje. Daar kan hij prachtig de wand van zijn nest mee bekleden. Schichtig kijkt hij naar Pietje. Tot zijn opluchting heeft de kanarie niets gezien. Maar Piet kanarie zit intussen te bedenken dat hij met de rondleiding wil stoppen. Dan kunnen ze nog eens terugkomen voor deel twee van de rondleiding. Hij denkt verlangend aan een nieuwe voorraad stuivertjes.
Maar de vogels reageren boos op dit bericht. Krietje vind het niet erg netjes. Dat vinden de andere vogels ook, behalve Ekkie dan. Die zag nieuwe kansen om aan wormen te  komen. Maar Pietje was niet te vermurwen. "Morgen gaan we verder. Bovendien, wát moet ik zeggen als de baas onverwacht thuiskomt?"
De vogels vertrekken mopperend en teleurgesteld een voor een door de kier naar buiten. Even later zitten ze met zijn allen opgewonden te kwetteren in het Berkenboompje.
"Nou ja," zeggen Mientje en Dientje, "Het was toch een hele belevenis!" En daar zijn alle vogels het over eens.

Hoe het verder gegaan is? De vogels waren niet meer te porren voor een nieuwe rondleiding. Alleen Mientje en Dientje wilden wel, maar Ekkie verhoogde flink de prijs. Voor een stuivertje wilde hij tien wormen hebben. Maar Pietje wilde voor de twee stuivertjes van de twee mussen geen rondleiding geven en verhoogde ook zijn prijs tot 15 stuivertjes per vogel. Maar toen bleek dat Ekkie geen dertig stuivertjes meer bezat, en toen ging niks meer door.

Of Pietje genezen werd van zijn zenuwen? Ja hoor het is allemaal goed gekomen. Dankzij de rode pilletjes. Dokter Psychie was heel tevreden.
En de kamer van zijn baasje? Ja, ook dat. Toen zijn tante een keer op bezoek kwam, schaamde hij zich toch wel erg voor de rommel.
Hij sloeg aan het opruimen. Dat viel niet mee, maar het lukte uiteindelijk. En het zag er bijna net zo netjes uit als de kamer van zijn broertje. Al bleef het moeilijk, heel erg moeilijk om het zo te houden…….