Rating: 5 sterren
1 stem

Hoofdstuk 11                          Wat een belabberde toestand ©

                                                                                   Door Ans van Grinsven

Blaffie lag op het randje van het bed met de twee voorste poten onder zijn kin en keek geïnteresseerd naar de knuffeldieren die zo moeizaam een rondje sjokten. O o wat liepen ze belabberd. Troeleke, zakte bijna door alle vier haar pootjes. Tipsie zuchtte van ellende en Wiebel liet moedeloos zijn schouders hangen.  Dat wordt nooit wat," zuchtte hij vermoeid.
“Ben je mal,” zei Tipsie, "we laten ons er niet klein krijgen.” Hoewel  met een gebogen rug liep te sjokken. Troeleke probeerde de moed erin te houden, maar het zweet liep al druipend in haar vachtje.
“Ik ben blij dat ik geen poten heb,” riep Orrie de Orka meelevend. “Dat lot is me bespaard gebleven.”
Alleen Pipke liep vrolijk in de rij. “Eigenlijk hoef ik niet te oefenen," riep ze tegen Tipsie. “Mijn pootjes zijn prima in orde.” Ze stapte uit de rij.
Kiekie lag nog steeds op de plaats waar hij gevallen. Hij hoopte dat de anderen er ook gekneusde  poten aan overhielden. Dan wisten ze tenminste ook eens wat DAT was. Maar dat gebeurde niet.
“Zo jongens,” zei Tipsie, “we stoppen ermee. Voor vandaag is het wel genoeg geweest.” Hij kon niet meer.
“Dat had ik ook al gedacht,” zei Wiebel ellendig. “Fttttttt”
Moeizaam wilden ze terug in de doos klauteren, maar Kiekie gilde: “Hé hé, hoe kom ik nu terug in de doos?” Wiebel haalde zijn schouders op “kom zelf, je hebt je poten niet voor niets gekregen.”
“Maar ik ben gekneusd, ik kan niet springen en ook niet lopen; iemand moet me dragen.”
Wiebel zuchtte. Maar hij had geen zin die eigenwijze kikker te dragen. Hij ging naar Kiekie toe en greep hem in zijn nekvel. Toen sleurde hij hem mee en met een zwaai mikte hij Kiekie in de doos. Kiekie gilde verschrikkelijk en was o zo boos. Hij kreunde van de pijn.  Zijn poten waren werkelijk gekneusd.
Blaffie leunde voorover en hing over het randje van het bed en bekeek de uitgeputte knuffels. In de doos zaten ze naast elkaar en terwijl ze uitrusten maakten ze plannen voor morgen.
"We moeten drie maal per dag oefenen,” zei Tipsie, “en niet alleen maar rondjes lopen, maar echt gymnastiek doen. Knielen, buigen, strekken, klimmen en dat soort dingen meer. Ik zal wel les geven.” “Goed,” zei Wiebel, “Ik vind alles best, als we maar een plezierige manier aan het lopen komen. ”Ze gingen dromen wat ze allemaal zouden kunnen doen als ze eenmaal het lopen goed onder de knie hadden.
“Komt het weer in orde met mijn poten?” vroeg Kiekie angstig. “Natuurlijk,” zei Pipke vol vertrouwen, “je moet gewoon een paar daagjes goed rusten, dan komt het weer helemaal goed. Dan kun je weer een beetje rond lopen en doe je met de gymnastiek mee en met een beetje oefening kun je weer springen als de beste.” Oei, ze kreeg een kleur na dat opwekkende praatje. Ze was niet gewend om zoveel te zeggen want naar muisjes werd meestal niet veel geluisterd. De anderen hadden dan ook met verbazing geluisterd naar de praatje van het muisje.
Ze gingen daarna weer zitten dromen over de komende tijd
“We gaan nooit meer zolang slapen,” Kondigde Wiebel aan. We gaan voortaan leuke dingen doen.”