Rating: 5 sterren
1 stem

Hoofdstuk 13                               Naar het politiebureau ©

Door Ans van Grinsven

Brombie vond het nu toch maar het beste om naar meneer Kaasimier te gaan. Wie weet had hij haar gezien.
Maar meneer Kaasimier beweerde dat hij Pluisje niet meer gezien had sinds afgelopen zaterdag.
Verslagen gingen ze weg en wisten niet meer wat ze moesten doen.
"Ze zal toch geen ongeluk hebben gehad?" vroeg Brombie zich bezorgd af.  "Zullen we het ziekenhuis eens bellen? Misschien hebben ze een gewonde muis binnengebracht."
Op een holletje gingen ze naar huis en belden het ziekenhuis. Maar nee er was geen gewonde muis binnengebracht
"We kunnen beter naar het politiebureau gaan en vertellen dat onze Pluis verdwenen is," stelde Brombie voor.
"Dat is een goed idee," zei Twinkeltje,  "dan kunnen ze ons mee helpen zoeken."Een kwartiertje later stapten ze het politiebureau binnen.
De agent die dienst had, zei niets van een vermiste muis te weten.
"Nee nogal wiedes," zei Brombie, "we komen de vermissing juist aangeven" 
"Goed," zei de agent,  "ik zal het opschrijven. Hoe is de naam?"
"Ik heet Brombie," zei Brombie
"Nee, ik bedoel de vermiste muis."
"O," zei Brombie,  "ze heet Pluisje."      
"En de achternaam?"  vroeg de agent
"Muizelaar."
"Muizelaar, Pluisje Muizelaar, schreef de agent.
"Hoe ziet ze eruit?"
"O, heeeeel lief," viel Klaartje in. Ze keek even heel vertederd.
"Nee Klaartje, hij bedoeld of ze dik is of dun, of dat soort zaken," zei Floppie
"O juist ja," Klaartje had nog nooit een vermissing meegemaakt en had niet meteen begrepen wat de agent bedoelde.
"Wel agent," zei ze,  "ze is dun. Klein en dun."
Dus schreef de agent dat  Pluisje Muizelaar een kleine dunne muis was.
Brombie vroeg de agent waar al die vragen allemaal voor nodig waren. Hij had gedacht dat de agent meteen mee ging zoeken.
Maar de brave politieagent die zijn werk goed wilde doen ging onverstoorbaar verder: "Wat heeft ze aan?"
Klaartje wist het zich niet te herinneren.
"Een gebloemd jurkje"  viel Lotje haar bij. "En de bloemetjes zijn blauw.  En met een wit kanten kraagje.
"Nog andere kenmerken?" vroeg de agent
Iedereen dacht na.
"Ze heeft snorharen," vulde Twinkeltje aan.
"Snorharen?" vroeg de agent verbijsterd,  "en dat voor een meisjesmuis?"
"Ja snorharen!" zei Floppie kribbig,  "hebt u daar nog nooit van gehoord agent? Iedere muis heeft snorharen, of het nu een jongensmuis is of een meisjesmuis, ze hebben het allemaal."
"O Juist," zuchtte de agent, en schreef dat de verdwenen meisjesmuis Pluisje Muizelaar snorharen had.
"Zwarte," verduidelijkte Twinkeltje,  "de snorharen zijn zwart. Misschien is dat van belang voor uw onderzoek."
De agent zuchtte weer en schreef het erbij. "Is dat alles?"
"Ze heeft een roze neusje en roze oortjes aan de binnenkant," zei Floppie
Ook dat werd keurig opgeschreven.
"En wat denkt u nu te doen?" vroeg Brombie toen de agent eindelijk  uitgeschreven was.
"We rukken uit met man en macht met dit signalement dat u ons gegeven hebt, " sprak hij gewichtig. "We gaan zoeken in gelegenheden waar muizen zich doorgaans ophouden: Overal waar kaas te krijgen is."
"Nou ik denk niet dat ze dáár te vinden is," zei Brombie,  "Ze heeft thuis aan kaas genoeg." Maar de agent glimlachte alsof hij er alles van wist. "Gaan jullie nou maar naar huis en laat ons het werk maar doen hè? Want daar zijn wij voor, om vermiste personen op te sporen."
De knuffels gingen het politiebureau uit. "Dat wordt niets," meende Brombie.
Toen ze naar huis liepen, waren ze erg stil. Ze waren met hun gedachten bij Pluisje.
Maar opeens zei Klaartje: "misschien is ze intussen thuisgekomen."
Daar hadden ze nog niet aan gedacht. Opeens waren ze wat opgewekter en hoopvol renden ze naar huis.
Maar Pluisje was er niet. Verdrietig gingen ze aan tafel zitten waarop de koude theepot nog stond.
"Misschien is ze ontvoerd," zei Floppie opeens.
"Ontvoerd? Wie zou onze lieve Pluis willen ontvoeren?" vroeg Brombie
"Ja weet ik veel, het zou toch kunnen?"
Lotje begon te huilen bij die gedachte. "Misschien  zien we haar nooit meer terug," snikte ze.
"Niet zo somber zijn Lotje," zei Brombie. "We moeten moedig zijn onder deze omstandigheden."
Daar waren ze het allemaal over eens. Lotje veegde dapper haar tranen af en knikte.
Opeens hoorden ze dat de sleutel in het slot werd gestoken.
"Pluisje," riepen ze opgewonden en renden naar de voordeur. Maar het was Pluisje niet. Tante Miep kwam thuis. Ze zag de beteuterde gezichten,  maar ze durfden haar het slechte nieuws niet te vertellen.
"Nou, voor de draad ermee," zei tante Miep, ze had allang begrepen dat er iets ergs aan de hand was.
"Pluisje," zei Brombie.
"Wat Pluisje. Wat is er met Pluisje?"
"Ze is weg."
Tante Miep haar mond viel open van schrik.
"Lieve help," zei ze,  "lieve help, ik ben het glad vergeten."
Ze keken haar niet begrijpend aan.
"IK ben helemaal vergeten te vertellen dat Pluisje na het eten met de trein naar  Hunkerade is gegaan."
"Naar Hunkerade,” riepen ze in koor. "Wat moet ze daar?"
"Pluisje is naar het academisch muizenziekenhuis. Ze hebben daar een speciale afdeling voor  muizen die last hebben van stotteren. Pluisje had gehoord dat er wat aan haar stotterprobleem te doen is. Dus daar wilde ze heen om er vanaf te komen. Pluisje vroeg of ik het jullie wilde vertellen nadat ze weg was. Ze was bang dat jullie haar zouden tegenhouden om daar heen te gaan.”
Wat waren ze opgelucht.
Brombie vertelde  hoe ongerust ze waren geweest en overal hadden gezocht en zelfs naar de politie waren gegaan. Tante Miep vond het vreselijk dat ze dit vergeten was te vertellen. Nu waren ze allemaal zo ongerust geweest.
Brombie bedacht dat ze snel de politie moesten bellen dat Pluisje niet langer gezocht hoefde te worden en  deed het maar gauw. Op het bureau waren ze blij dat de vermiste muis Pluisje Muizelaar gevonden was en het signalement in de prullenmand kon.
Maar wat waren ze opgelucht. Nu was het wachten op onze Pluis.
Na een tijdje ging weer de bel en toen ze naar de deur holden was het inderdaad Pluisje.  Ze was heel blij en vertelde honderduit wat ze allemaal die dag beleeft had. Ze was onderzocht en er werd haar verteld dat er wel iets aan te doen was. Een beetje verlegen was ze wel, omdat ze zelfs niets had willen vertellen waar ze  heen gegaan was.
Tante Miep ging gauw een potje thee zetten en gingen en daar zaten ze aan de lange tafel, maar nu met Pluisje erbij. Ze vertelde hoe het was geweest op de stotterafdeling en vol trots liet ze hen het boek zien wat ze mee had gekregen met alle oefeningen die ze moest doen om van haar stotteren af te komen. Het werd van alle kanten bewonderd.
Wat een feest werd het die avond. Voor tante Miep de tweede keer die dag.
Iedereen was blij dat het zo goed was afgelopen. En Pluisje? Zij deed alle dagen haar oefeningen en na een tijdje ging het steeds beter en ze is echt helemaal van het stotteren afgekomen!