Rating: 5 sterren
1 stem

Hoofdstuk 15                                       Weer oefenen ©

Door Ans van Grinsven

Ze waren zo druk bezig geweest met de lijst dat ze verdere oefeningen vergeten waren. Het werd tijd om weer te beginnen.
Tipsie, Wiebel en Troeleke klommen moeizaam uit de doos. Kiekie nam een kleine sprong over de rand. Pipke kwam er zonder moeite uit. Blaffie deed niet mee. Hij had het niet nodig omdat hij altijd al door het hele huis liep. Maar hij keek vol aandacht wat ze gingen doen. ”Kom luitjes we gaan aan de slag zei Tipsie. Hij ging voor de anderen staan en zei dat hij oefeningen ging voordoen en dan moesten ze hem nadoen. Hij boog voorover en dan weer terug. “Buig en strek,” zei hij. Maar niemand deed hem na. “Wat heeft dat met lopen te maken?” vroeg Wiebel. “Ik heb toch niks aan mijn rug!” Maar Tipsie legde uit dat ze dan het bloed beter door je spieren gaat lopen en dat je spieren daar van opknapten zodat je beter kunt lopen. “Ik geloof er niks van,” zei Wiebel, “Met buigen hangen mijn oren naar beneden en die moeten in de lucht blijven staan.” “En hoe moet ik buigen,” vroeg Troeleke, “mijn rug kan niet buigen als ik op mijn vier pootjes sta.”
“Ga dan op je achterste zitten,” zei Tipsie kwaad.” wat een gezeur zeg.”
Na veel gemopper begonnen ze met wat Tipsie hen voor deed. Maar na een paar oefeningen vond Wiebel het welletjes. Zijn oren deden zeer. “En mijn buik is afgezakt. Bovendien heb ik honger en zonder eten kan ik niet oefenen ik heb zin  in een wortel.” Maar Tipsy vond dat hij moest volhouden. Hij ging op de grond liggen. Ze keken verbaast wat hij aan het doen was, maar op de grond liggen was in ieder geval heerlijk, dus gingen ze ook maar liggen.
“Nu, poten in de lucht,” commandeerde Tipsie. Nou voor Troeleke was dit geen probleem, haar pootjes gingen vanzelf in de lucht.  Maar voor Wiebel, Kiekie en zelfs voor Pipke viel dat niet mee. Het was een moeilijke oefening. Tipsie had er zelf ook moeite mee. En opeens zei hij dat het genoeg was voor vandaag. Gelukkig! Ze sjokte doodmoe naar de doos terug.
Door de oefeningen waren ze helemaal afgeleid van de lijst, maar zodra ze in de doos aan het uitrusten waren begon Orrie er weer over. Hij was nog steeds verdrietig dat Goudje hem niet vertrouwde, terwijl hij nog wel zo keurig zijn naam  had geschreven op de lijst.
“Nou ja,” zei Kiekie, dan moet je maar in het slootje gaan oefenen met zwemmen. Er is vast wat op te vinden dat we je weer op de waterkant  krijgen." “Er is hier een zwemband op zolder,” wist Blaffie, “van de tijd dat de jongens nog klein waren en niet zwemmen konden, die zwemband  kregen ze om hun middel zodat ze niet verdrinken konden.”
“denk je soms dat ik niet zwemmen kan?” vroeg Orrie gekwetst.
“dat bedoel ik niet,”legde Blaffie geduldig uit, “Maar aan die zwemband binden we een lang touw en dan kunnen we je makkelijk op de kant trekken na het zwemmen.” Dat begreep Orrie opeens en hij vond het een prachtige oplossing. “Dan lopen we aan de kant met het touw met je mee.” Ze waren allemaal verbaast over die slimme oplossing van Blaffie. Blaffie keek gevleid.
“en word ik met het autootje de trap afgeduwd?” wilde Orrie weten.
“nee,” zei Blaffie, “dat autootje is voor boven bedoeld, je kunt er geen trap mee afrijden.”