Rating: 5 sterren
1 stem

Hoofdstuk 6                                     Het park op stelten ©

Door Ans van Grinsven

De volgende ochtend werd Klaartje  al vroeg wakker, sprong uit bed en tilde een stukje van het gordijn op. Het was een stralende zonnige dag zag ze tot haar grote blijdschap. Dat beloofde een fijne dag te worden. Toen bedacht ze dat ze Tante Miep wilde verrassen met het dekken van de ontbijttafel en zachtjes, om de anderen niet wakker te maken, sloop ze naar de keuken. Schoof de gordijnen opzij en toen hoorde een  gekwetter van een heleboel mussen. De hele rand van het balkon zat vol en er kwamen er steeds meer bij die elkaar verdrongen om een plaatsje. Verbaast keek Klaartje naar hen. En zij keken nieuwsgierig naar Klaartje en hadden het hoogste woord. Klaartje vergat dat ze tante Miep wilde verrassen en rende naar hun slaapkamer en wekte Brombie. “Brombie,” hijgde ze, “er zitten een heleboel mussen op het balkon.” “Nou,” bromde hij slaperig, er zitten wel vaker een stel mussen op het balkon.”  “Maar het zijn er een heleboel, misschien wel honderd.” “Brombie vloog overeind. “Wat? Honderd mussen?” Hij schoot zijn ochtendjas aan en rende naar het keukenbalkon. Warempel daar zat een hele menigte. Ze waren druk aan het kwebbelen. Brombie deed de balkondeur open en wilde hen vragen of ze misschien de weg kwijt waren. Nee ze waren de weg niet kwijt, maar het bleek dat het de mussen uit het park waren. Een dikke oude mus  nam het woord en stelde zich voor als de heer Musketier Mus en het hoofd van zijn familie. Hij vertelde dat zij mussen uit het park waren en ze hadden gistermiddag van Eeckie Horn gehoord  dat er  een beer op bezoek geweest.  Binnen een uur wisten alle bewoners van het park ervan. Het was een hele toestand in het park, sommigen geloofden Eeckie niet omdat zij geen beer gezien hadden, maar de meesten waren jaloers op Eeckie en iedereen zocht elkaar op en ze kunnen nergens anders meer over praten. De hele middag hebben ze bij elkaar de deur plat gelopen ondanks het hevige onweer en de stromende regen. Iedereen zit te wachten tot die beer weer komt. Eeckie beweerde dat die beer in de Seringenlaan nummer 25 woont. En toen wilden ze met zijn allen naar dit adres. Mevrouw Ganzendons heeft ze met grote moeite van dit plan kunnen afbrengen. We hebben vannacht geen oog dicht gedaan.  Omdat wij kunnen vliegen hebben wij besloten om in alle vroegte eens een kijkje te nemen. Hoewel de andere vogels hebben moeten beloven dat ze niet hierheen zouden gaan. Maar ons is niets gevraagd. Brombie en Klaartje hadden met verbazing geluisterd. Inmiddels waren de anderen ook wakker geworden door het geroezemoes bij de keuken, behalve Tante Miep die haar slaapkamer aan de voorkant had. Daar stond het hele gezelschap en de mussen zagen nu tot hun verbazing dat het allemaal waar was wat Eeckie verteld had. “Wat nu?” vroeg Brombie. “Het hele park staat op stelten, ik denk dat we er maar zo gauw mogelijk heen moeten. Dat vonden de mussen een goed idee. Ze zouden alvast terug gaan en de gemoederen gaan sussen.
De dieren gingen zich gauw wassen en aankleden. Klaartje dekte de tafel verder en wekte Tante Miep en vertelde wat er gebeurd was. Opgewonden gingen ze ontbijten.

 

In het park was het intussen nog steeds een hele drukte. Niemand had geslapen. Gezamenlijk waren ze al vroeg naar het grote grasveld gekomen. Zelfs Mia Vlieggraag had haar winkeltje sinds gistermiddag tijdelijk gesloten.  Ze waren gisteren vergeten hun huisjes schoon te maken  en ze waren vergeten voor het eten te  zorgen. Hun magen knorden, maar ze hadden het nauwelijks in de gaten, zo druk was iedereen met het grote  nieuws. Het huisje van Eeckie was  gisteren bijna plat gelopen  en hij had er een  punthoofd van  gekregen zodat hij had gedreigd het touwladdertje naar binnen te halen, maar dat had ook niet echt geholpen want de vogels landden zo voor zijn deurtje. En daar zaten ze nu op het grote grasveld. Toen Robin Roodborst voorstelde om naar de Seringenlaan te vliegen had Wolly de bosmuis heftig geprotesteerd omdat hij niet vliegen kon en het gewoon niet eerlijk was. De andere dieren zagen waren best wel een beetje jaloers en de familie Ganzendons probeerde de boel te sussen. Het begon werkelijk uit de hand te lopen. In hun anders zo vredige  park, dreigde het uit te lopen op een burenruzie. “Ja,” zei Juffrouw Zwaan, “dit wordt belachelijk. Laten we het hoofd koel houden. We moeten gewoon afwachten tot die beer weer eens langs komt als het allemaal waar is. “Ja ja,” gilde Kaatje Specht “en als hij nu eens op weg naar het park overreden wordt, dan krijgen we hem nooit meer te zien.” Kaatje was altijd bang voor ongelukken op de weg. En iedereen die niet vliegen kon, kon volgens haar overreden worden. Iedereen werd er stil van. Stel je voor…
Mamol stak haar hoofd boven de grond. “Wat maakt het uit dat je die knuffelbeer nooit te zien krijgt. Ik zit altijd onder de grond, ben blind en krijg hem ook nooit te zien. Is dat erg soms?”  Met gekwetter en gegil vielen sommigen Mamol in de rede en vroegen waar ze zich mee bemoeide. “lieve help,” zei Mamol en dook verschrikt terug in de molshoop. “Ja, zei Alida Duif, ik vind dat Mamol gelijk heeft, we maken ons druk om niets, we moeten met ons normale leven doorgaan. Alle huishoudens lopen momenteel in de soep en dat is niet normaal. Alida had zoals gewoonlijk heel verstandig gesproken. “Kom,” sprak ze, “we breken de vergadering af en gaan naar huis om ons te wijden aan onze dagelijkse plichten en ik val haast flauw van de honger.”
“Wolly sputterde nog wat tegen, maar moest toch toegeven dat Alida  gelijk had. De menigte ging langzaam uiteen. Sommigen waren teleurgesteld, anderen mopperden, maar er zat niets anders op.
Maar op dat moment kwamen de opgewonden mussen aanvliegen. Alle dieren uit het park keken verbaast omhoog. Nu pas hadden ze in de gaten dat zij geen van allen aanwezig waren geweest.
“Ze komen, ze komen,” kwetterden de mussen in koor. De hele menigte stroomde  nieuwsgierig weer toe. En al gauw werd duidelijk dat de hele mussenfamilie naar de Seringenlaan was gegaan. Kaatje sprong uit haar vel van boosheid. Niemand mocht naar de Seringenlaan en zij hadden zich nergens wat van aan getrokken. Maar in werkelijkheid was het zo dat Kaatje meestal zelf alle regels aan haar laars lapte. Nu waren anderen haar voor geweest en dat was wat zij niet kon uitstaan. Maar natuurlijk was het niet zo dat de familie Mus de regels overtreden wilde, maar nu vertelde Musketier dat zij bezorgd waren geweest over de toestand in het park en dat er iets gebeuren moest. Het werd een vreselijk gekrakeel en Musketier kon nauwelijks verder vertellen. Toen kwam de jongeheer Herbert Zwaan in het geweer. Hij klapwiekte onheilspellend met zijn krachtige jonge vleugels.  Iedereen schrok ervan en de menigte week uiteen. “Stop,” riep hij boos, “nu is het afgelopen, We luisteren wat de familie Mus te vertellen heeft.” Het werd doodstil en toen kon Musketier van de ontmoeting van die vroege ochtend vertellen en dat zij een einde hadden willen maken aan de verwarring en onenigheid in het park. “En…” zo vertelde hij, “alle knuffeldieren komen straks op bezoek.” Toen brak er een vrolijk gejuich los. Zelfs Kaatje was haar boosheid kwijt.  Musketier vertelde dat de knuffeldieren straks zouden komen.
“Dan,” zei mevrouw Ganzendons, “gaan we gauw naar huis om een hapje te eten Er werd heftig geknikt en geroepen en iedereen ging met spoed naar huis.

 

Een uurtje later werd in Huize Weltevree de voordeur dichtgeslagen en  de dieren gingen op weg naar het park waar ze al spoedig aankwamen. Met kloppend hart staken ze de straat over en gingen het park in.  Met gejuich werden ze meteen al begroet door een paar konijntjes  die bij de rand druk aan paardenbloembladeren  zaten te knabbelen. De Familie Mus kwam haastig aanvliegen die hun de weg naar het grote grasveld wezen. Weldra hadden allerlei parkbewoners in de gaten dat hun nieuwe vrienden waren gearriveerd en ze verlieten hun huisjes. Eeckie viel bijna uit een  beukenboom in zijn haast om  zijn nieuwe vriendje Brombie te  begroeten. Het echtpaar Ganzendons verliet haastig de vijver, een hele sliert jonge kinderen achter zich aanwaggelend. De eenden volgden en kwaakten opgewekt. De twee jonge zwanen zaten op het randje van de vijver en wachten af wat er ging gebeuren. Brombie en zijn gezelschap liepen wat zenuwachtig het pad naar het grote grasveld voor de vijver. Maar voor ze daar aankwamen waren ze al omgeven door een hele menigte parkbewoners. Ze struikelden bijna over enkele kleine woelmuizen die vlak voor hun voeten liepen. In de lucht tjilpten en zongen vogels. Daartussen liet Kaatje haar krassend geluid horen. Kleine kleurige vlindertjes vlogen om hun hoofden. Bijtjes zoemden keurig op een afstandje. De knuffeldieren die nog niet in het park waren geweest, keken hun ogen uit. Brombie trouwens ook want hij kende alleen Eeckie nog maar. Daar tussen de menigte zag hij plotseling zijn nieuwe vriend. Hij zwaaide en Eeckie groette door met zijn staart vrolijk heen en weer te zwaaien. En daar was dan het grote grasveld. Ook daar zaten allerlei dieren te wachten. Haasjes, konijnen, een egeltje. Alida Duif zat goedkeurend te koeren tussen het gebladerte van een beukenboom. En daar was ook de jongejuffrouw Emilia Zwaan en haar verloofde zat afwachtend op een afstandje. Daar waren ze dan, de onrust in het park was verdwenen en had plaats gemaakt voor een uitgelaten feeststemming. De Weltevree-dieren stelden zich voor en een voor een kwam iedereen langs om te vertellen wie zij waren. Daarna ging iedereen zitten op het gras dat nog nat was van de dauw, maar niemand gaf daarom.  Vlakbij, stak Mamol haar neus boven de grond en luisterde aandachtig. Zij had zich niet voorgesteld, want ze kwam nooit helemaal boven de grond, maar niemand lette op haar. Mia Vlieggraag (ja van het honingwinkeltje) stelde voor om een picknick te organiseren. Ze begreep wel dat er toch geen enkele klant in haar winkeltje zou komen. Er werd met instemming  gejuicht. Maar we hebben net allemaal een hapje gegeten koerde Alida Duif. Dat moeten we voor een ander keertje houden. Ja dat was waar, maar sommigen popelden om hun bezoekers in hun huisjes te ontvangen net zoals Eeckie had gedaan. Even later was Floppie al verdwenen met een paar haasjes. Mevrouw Gansedons nodigde Lotje uit voor een vaartochtje op haar rug in de vijver. Wolly greep Twinkeltje bij zijn rechterpootje en sleurde hem zowat mee naar zijn huisje onder de eikenboom. Klaartje was meteen de beste vriendinnen met Juffrouw Emilia en mocht ook voor een vaartochtje mee. Pluisje keek wat onwennig rond en Alida nam haar onder haar hoede