Rating: 5 sterren
1 stem

Hoofdstuk 1                                  Huize Weltevree ©

Door Ans van Grinsven

Groenedaal is een klein gezellig stadje waar iedereen elkaar kent. Er is een vriendelijke burgemeester met een luisterend oor voor alle inwoners. Als het werk op het stadhuis er voor die dag op zit, gaat hij naar zijn mooie villa in de Seringenlaan. Een rustige laan met allemaal grote huizen. Maar aan de overkant staat verscholen achter oude beukenbomen een leuk flatgebouw van drie verdiepingen. Op nummer 20 woont een kwiek ouder dametje. Op haar deur hangt een kersenhouten bordje:

                                                    "HUIZE WELTEVREE"

staat er met rode letters opgeschreven. En tevreden is ze, dat weet iedereen. De kinderen uit de buurt komen graag bij haar op bezoek en noemen haar tante Miep. Voor hen heeft ze altijd limonade, een volle koektrommel en verschillende trommeltjes met snoep. Kinderen zijn vreselijke snoepkousen weet ze. Ook heeft ze een grote mand met speelgoed en op de mand zitten een rijtje knuffeldieren. Ze zijn de lievelingen van Vivian en Joost, de kinderen van Burgemeester Blader die aan de overkant in zijn villa woont. Het hele stadje kent haar als tante Miep van                                                            "Huize Weltevree."
Op een dag had tante Miep een geweldige belevenis die haar leven op slag veranderde. Dat kwam zo: Ze was een paar daagjes uit logeren gegaan bij een oude schoolvriendin, die jaren geleden verhuist was naar een grote stad midden in het land. Maar in die drukke overvolle straten kreeg ze heimwee naar het veel gezelliger Groenedaal. Onverwacht besloot ze een dag eerder naar huis te gaan en nam afscheid van haar lieve vriendin en bedankte haar voor de goede zorgen en stapte in de trein. Na een uurtje tufte de trein Groenedaal weer binnen.
"Heerlijk," dacht tante Miep, "bijna thuis." Ze had echt verlangd naar haar knusse flat waar alles zo vertrouwd was. Gelukkig was het niet ver lopen en al gauw kwam de Seringenlaan in zicht; even later stapte ze het flatgebouw binnen en snelde de trap op naar de tweede verdieping en stak de sleutel in het slot en duwde de deur open. Maar wat was dat??? Ze verstijfde van schrik en liet bijna haar kleine koffer vallen. Ze hoorde stemmen in huis. Maar dat kon toch niet! Ze wist zeker dat ze de deur goed afgesloten had toen ze vertrokken was. Niemand kon zomaar in haar huis komen. Het hart bonsde in haar keel en met trillende handen opende ze voorzichtig de kamerdeur. Tot haar grote verbazing zag ze de knuffeldieren, die anders onbeweeglijk op de speelgoedmand zaten, gezellig pratend op de bank.
Voor hen stond de theepot en zes kopjes thee en ze schenen veel plezier te hebben. Tante Miep wist niet hoe ze het had."Lieve help," dacht ze, "de speelgoeddieren praten. Ik wist niet dat het kon." Ze wreef in haar ogen of het wel waar was dat ze zag. Maar het was ècht zo.

Brombie


Opeens zag beer Brombie haar in de deuropening staan. Verschrikt stootte hij de anderen aan en iedereen keek om. Op slag werd het doodstil in de kamer. Ze voelden zich betrapt.
"Ik wist niet dat jullie praten konden," zei tante Miep, lieve help, waarom hebben jullie nooit iets gezegd?"
"Wel, tante Miep," zei Brombie, "we dachten dat je erg zou schrikken als je het wist. Daarom zijn we altijd zo stil gebleven. Maar als je weggaat maken we er altijd een gezellige boel van."
"Dat zie ik," zei tante Miep onthutst. "Maar nu ik jullie grote geheim weet, maakt dat alles anders, Jullie hoeven nooit meer doodstil op de speelgoedmand te zitten. We gaan gezellig met zijn allen samenwonen." Ze was erg in haar schik. De verdere dag dronken ze heel wat potten thee en er werd heel wat afgebabbeld en volop plannen gemaakt.
"Ik ga een van de kamers gezellig voor jullie inrichten en jullie krijgen ieder een eigen bed."
Opgewonden spraken ze door elkaar. O wat een geluk dat tante Miep hun geheim ontdekt had. Ze zouden een fijne tijd tegemoet gaan.
Maar tante Miep ook. Ze had zes nieuwe huisgenootjes gekregen met wie ze praten kon.
Zo kreeg ze die dag te horen dat Brombie altijd stiekem haar krant had gelezen en alle nieuwtjes uit Groenedaal uit zijn hoofd kende. Zo had hij zich verdiept in allerlei boeken in de uitgebreide boekenkast van tante Miep. Hij was een geleerde beer geworden.
"O zit dat zo," riep tante Miep uit, "ik heb zo vaak gedacht dat de krant op een heel andere plaats lag dan waar ik deze had neergelegd en soms stonden boeken niet meer op de juiste plaats."
Brombie keek verlegen naar de grond; dat hij zich zo dikwijls vergist had om alles op de precieze plaats terug te leggen.


Pluisje het muisje bekende stotterend dat ze altijd alle kruimeltjes had weggeveegd.
"Lieve help," zei tante Miep weer, "vaak was ik zo in de war omdat alles zo netjes was als ik thuiskwam, terwijl ik toch zeker wist dat ik er een knoeiboel van had gemaakt. En dan heb jij zeker mijn krultang gebruikt," zei ze tegen het beertje dat Lotje heette. "Toen ik je in de winkel kocht, wist ik zeker dat je helemaal geen krulletjes had."


Lotje kleurde tot achter haar bruine oren. Ze knikte verlegen.
"Ze is een echte ijdeltuit," zei Floppie Langoor het haasje, "ze staat uren voor de spiegel als je weg bent."

Dat ze aan haar thee hadden gezeten had ze al gemerkt bij haar thuiskomst. "Wie wast er altijd af?" vroeg ze. Ze wezen op Klaartje de grootste meisjesbeer.
"Maar soms helpen de anderen," ze  lachte verlegen.

"Ze zorgt altijd heel goed voor ons," zei Brombie.
"En wat heb jij altijd uitgevoerd?" vroeg tante aan het fleurige muisje Twinkeltje.
"Ik vertel altijd leuke grapjes," vertelde hij trots.
Floppie het haasje stoof op. "Helemaal niet! Die vertel ik altijd."
"Nietes," zei Twinkeltje boos.
"Welles."
"Nietes!"
Brombie greep in. "Hou je mond Floppie!" gebood hij, "straks heeft tante Miep nog spijt dat ze met een stel pratende knuffeldieren zit opgescheept."
"Maar het is toch waar," verdedigde Floppie zich. "Ik heb de grapjes aan hem verteld. Het zijn mijn grapjes."
"Maar ik heb ze aan de anderen verteld," zei Twinkeltje, dus het zijn dan ook een beetje mijn grapjes geworden."
"Maar ik heb ze bedacht," zei Floppie boos.
O o, dat ging verkeerd…
"Hou je mond Floppie, FLOPPIE hoor je me?" riep Brombie.
Nou Floppie hoorde niets. Hij was vreselijk kwaad.
"Mmmaar hhhij heeft toch gelijk, Brombie," nam Pluisje het voor Floppie op. "Het zzzijn Floppie's gggrapjes."
Brombie zuchtte, Floppie had weer eens de boel op stelten gezet. "Maar," zei hij, "Twinkeltje heeft niets van je gestolen Floppie, "hij heeft alleen gezegd dat hij grapjes vertelde en dat is toch waar?"
Dat moest Floppie toegeven. Zijn boze bui zakte af.
"Maar jongens, we maken nu geen ruzie meer, het is een veel te fijne dag om ruzie te maken," zei Tante Miep. "Kom we gaan plannen maken voor de inrichting van eigen kamer voor jullie. Wat dachten jullie van een gezellig behang van kleine Jasmijnbloemetjes aan de muren? Jullie mogen meebeslissen." Er werden druk plannen gemaakt voor de komende dagen. "Maar", zei ze, jullie moeten wel een paar daagjes op de bank slapen tot alles klaar is. Maar dat is in ieder geval beter dan de speelgoedmand."
En toen kwam aan deze bijzondere dag een einde.

De volgende morgen ging tante Miep meteen aan de slag en bestelde de behanger en de schilder. Dagen was het een rumoer van jewelste. Overdag zaten de knuffeldieren  braaf weer op de speelgoedmand, maar luisterden met gespitste oren wat er allemaal gebeurde.
De timmerman van Groenedaal was heel verbaasd over het verzoek om zes bedjes, kasten, tafel en stoelen te maken. "Voor de knuffeldieren," legde tante Miep uit.
"Voor de wat?" Zijn mond viel open van verbazing. Hij dacht dat Tante Miep een beetje gek aan het worden was. Maar toch ging hij aan de slag om aan de vraag te voldoen.
Op vrijdagavond was het eindelijk zover dat alles klaar kwam. De timmerman had met zijn bestelauto alle spullen afgeleverd en hoofdschuddend was hij vertrokken. Alles werd gezellig neergezet in de pas behangen en mooi roze geschilderde kamer. Tante Miep had voor warme dekens gezorgd en kleurige spreien genaaid op haar oude naaimachine en de kamer werd feestelijk in gebruik genomen. Die avond vierden ze feest met thee en een vrolijk opgemaakte taart die de bakker had bezorgd. Ze zouden een normaal leven gaan leiden. Ze kozen die avond ieder hun eigen bed en Floppie liet zich op de zijn vallen. "Heerlijk een eigen bed," zuchtte hij, "eindelijk!"
Vanaf nu zou alles anders worden in Huize Weltevree…